Rouw en verliesverwerking zijn geen onderwerpen waar veel managers zich mee bezighouden. ‘Dat kan ik wel begrijpen’, zegt Bert Cozijnsen. ‘Managers en leidinggevenden moeten vooruit kijken. Hun verantwoordelijkheid ligt primair bij de toekomst. Maar ik denk dat het onmogelijk is een goed beeld van de toekomst te ontwikkelen zonder ook achterom te kijken. Er zijn aanwijzingen dat organisaties die een goede manier van omgaan met verlies en rouw hebben ontwikkeld, beter in staat zijn om te gaan met tegenslagen en ook veerkrachtiger zijn. En dat kan goed van pas komen in deze crisis.’
Toch is het toeval dat Cozijnsen en Van Wielink juist nu met een boek over verlies en rouw komen. Het duo is al langer bezig met het onderwerp. Vorig jaar hebben zij een cahier over verlies en rouw gemaakt voor uitgeverij Kluwer. Dat cahier was niet los te krijgen, maar was onderdeel van een reeks informatieve uitgaven waarvoor een abonnement noodzakelijk was. Zij ontdekten dat er veel belangstelling voor was. ‘We kregen veel feedback, waardoor wij in oktober vorig jaar hebben besloten er een boek over te maken’, vertelt Van Wielink.
Het uitgangspunt voor Cozijnsen en Van Wielink was de vraag hoe managers en leidinggevenden zouden moeten omgaan met mensen die na een verlies thuis weer aan het werk gaan. ‘Een belangrijk onderwerp, want niemand ontkomt eraan’, zegt Cozijnsen. ‘Mijn belangstelling werd gewekt door gesprekken met Margreet de Jong, auteur van het boekje ‘Verlies is verandering’. En wat me vooral inspireerde waren allerlei persoonlijke ervaringen, zowel privé als professioneel. Daaruit bleek hoe lastig het vaak is om je werk te combineren met je ervaringen van verlies en rouw, terwijl je zulke ervaringen toch moeilijk thuis kunt laten.’
Wat Cozijnsen en Van Wielink in het werk veelvuldig tegenkwamen en wat in het boek aan de orde komt, is mensen die worden geconfronteerd met ingrijpende veranderingen op het werk, dikwijls een verlieservaring hebben en rouwen. De gevoelens die daarmee gepaard gaan, lijken door het management vaak onderdrukt te worden, zegt Van Wielink. ‘Meestal als ik ergens kom en het onderwerp komt ter sprake, blijkt dat men niet ervaart dat het gesprek in de organisatie erover gevoerd kan of mag worden. Rouwgevoelens, en breder spreken over het verlies van het oude, zijn vaak taboe. Het management wil vooruit. Veranderen is nooit een vanzelfsprekendheid en dat vertaalt zich snel in het cliché ‘mensen willen nu eenmaal niet veranderen’. Toch is het nuttig, juist om resultaten te boeken, om je als leidinggevende daadwerkelijk rekenschap te geven van wat medewerkers achterlaten bij een verandering. En dat geldt ook voor jezelf. Geen toekomst zonder verleden.’
Over de rooie - even hebben ze overwogen het boek ‘Over verlies en rouw’ te noemen, maar ‘Over de rooie’ spreekt toch iets meer tot de verbeelding - legt de nadruk op het idee dat wanneer je als leidinggevende effectief veranderingen wilt managen, het goed en gezond is om kennis te nemen van het verleden. Een van de manieren waarop dat kan is bij jezelf te rade te gaan over hoe je zelf omgaat met verandering, vertelt Van Wielink. Het gaat om bewustwording. Cozijnsen en Van Wielink bieden geen blauwdrukken aan hoe het moet, maar wel handreikingen en succesfactoren. Van Wielink: ‘Om het iets concreter te maken: vaak gaat het om de vraag hoe je contact maakt met iemand die naar het idee van de manager gewoon loopt te zeuren. Kan ik voorkomen dat iemand in een slachtofferrol kruipt? Dat klinkt misschien hard, maar zo ervaren managers en collega’s het vaak wel. Het antwoord is werken met de menselijke maat. Eigenlijk gaat het boek over menselijkheid in organisaties.’
Cozijnsen denkt dat het probleem voortkomt uit de Nederlandse neiging om verdriet weg te stoppen. ‘Het is een cultureel fenomeen’, zegt hij. ‘In Nederland word je geacht rouw weg te stoppen. Rouwkleding bestaat nog maar op beperkte schaal. Je krijgt de indruk dat de wereld van het werk en de wereld van verliesverwerking en rouw volledig van elkaar gescheiden zijn. Dat is een illusie. Wanneer je niet goed omgaat met verlies en rouw heeft dat een negatief effect op de organisatie. Het zijn heel gewone, menselijke emoties. Wie wel goed op deze gevoelens reageert, zal er volgens mij zelfs inspiratie aan kunnen ontlenen. Mensen zitten als gevolg van een verlies in de privésfeer vaak langdurig thuis. In het uiterste geval keren ze helemaal niet terug. Ik denk dat daar veel winst te halen is.’
Cozijnsen is zelfs geneigd het breder te trekken. ‘Het gaat om het ontwikkelen van humaniteit binnen organisaties. We hebben lang gewerkt met het idee dat rouw op zeker moment overgaat. Nu ontstaat er steeds meer interesse in het idee dat rouw een integraal onderdeel van het leven is en er een nieuwe betekenis aan geeft. Dat past bij de ideeën van Thomas Attig, die een boek schreef met de titel ‘How we grieve: Relearning the world’. Zijn invalshoek is heel goed toepasbaar op organisatieverandering. Hij denkt dat het goed is een nieuwe betekenis te hechten aan wat je tot stand brengt, maar ook aan wat je achterlaat.’
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.