trefwoord
AWBZ: Van Volksverzekering naar Nieuw Zorgstelsel
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vormde decennialang de ruggengraat van de Nederlandse langdurige zorg. Van 1968 tot 2015 verzekerde deze volksverzekering alle Nederlanders tegen de financiële gevolgen van langdurige zorg en ondersteuning. De AWBZ dekte zorg die te kostbaar of te langdurig was voor de reguliere ziektekostenverzekering: verpleeghuiszorg, thuiszorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg.
In 2015 markeerde een historische transitie het einde van de AWBZ. De wet werd vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz), terwijl andere taken naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) gingen. Deze hervorming was meer dan een technische operatie – het veranderde fundamenteel hoe Nederland omgaat met kwetsbaarheid, ouderdom en zorgbehoevendheid. Begrip van de AWBZ en haar erfenis is essentieel voor iedereen die werkt in of denkt over de Nederlandse gezondheidszorg.
Spotlight: Jan Maarten Boot
Boek bekijken
De Transformatie van het Zorgstelsel
De ontmanteling van de AWBZ was geen impulsieve beslissing, maar het resultaat van jarenlange zorgen over betaalbaarheid, toegankelijkheid en doelmatigheid. De zorgkosten stegen explosief, de bureaucratie werd ondragelijk en de aansluiting bij de individuele zorgvraag raakte zoek. Tegelijkertijd groeide het besef dat veel AWBZ-zorg dichter bij huis georganiseerd kon worden, met meer regie voor cliënten en hun naasten.
De hervormingen van 2015 splitsten de AWBZ in drie stromen. De zwaarste, 24-uurs zorg bleef collectief verzekerd in de nieuwe Wlz. Begeleiding en dagbesteding gingen naar gemeenten via de Wmo. En wijkverpleging verhuisde naar de Zorgverzekeringswet. Deze driedeling was gebaseerd op de filosofie: laat mensen zo lang mogelijk zelfstandig wonen, met ondersteuning dichtbij, en bied alleen institutionele zorg waar dat echt nodig is.
Boek bekijken
Langdurige Zorg: Van AWBZ naar Wlz
De Wet langdurige zorg (Wlz) nam de kern van de AWBZ over: verzekering tegen kosten van permanente, intensieve zorg. Maar de Wlz is strakker afgebakend. Waar de AWBZ in de loop der jaren uitdijde tot een breed scala aan voorzieningen, concentreert de Wlz zich op mensen die écht continue zorg nodig hebben. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeelt wie in aanmerking komt.
Deze versmalling was omstreden. Critici waarschuwden dat kwetsbare mensen tussen wal en schip zouden vallen. Voorstanders benadrukten dat de AWBZ onbetaalbaar was geworden en dat gemeenten beter dan een landelijke instantie maatwerk konden leveren. De waarheid ligt genuanceerder: sommige cliënten kregen betere, meer passende zorg; anderen verloren voorzieningen of belandden in bureaucratische procedures.
De AWBZ was decennialang het vangnet voor mensen met langdurige zorgbehoeften, maar dreigde onder zijn eigen succes te bezwijken. Uit: De Nederlandse gezondheidszorg
Praktische Gevolgen in het Werkveld
Voor professionals in de zorg bracht de AWBZ-transitie ingrijpende veranderingen. Zorgaanbieders moesten plots met meerdere financiers werken: zorgkantoren voor Wlz-cliënten, zorgverzekeraars voor wijkverpleging, gemeenten voor begeleiding. Iedere financier heeft eigen regels, declaratiesystemen en kwaliteitseisen. De administratieve last steeg aanzienlijk.
Ook de terminologie veranderde. Waar de AWBZ sprak over 'zorgfuncties' (persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding), introduceerde de Wlz 'zorgprofielen'. De Wmo kreeg het over 'maatwerkvoorzieningen'. Voor cliënten én professionals werd het er niet overzichtelijker op. Tegelijk ontstonden ook kansen: innovatieve zorgvormen, kleinschalige initiatieven, en meer aandacht voor wat mensen zelf kunnen in plaats van alleen wat ze niet kunnen.
Boek bekijken
De Sociale Dimensie van de AWBZ
De AWBZ was meer dan een financieringsmechanisme – het was een uitdrukking van solidariteit. Jong en oud, rijk en arm, gezond en ziek: iedereen droeg bij naar draagkracht en kon een beroep doen op de voorziening bij nood. Deze solidariteit staat onder druk in het versnipperde nieuwe stelsel. Gemeenten hebben beperkte budgetten en moeten keuzes maken. Zorgverzekeraars onderhandelen hard met aanbieders over prijzen.
Sociaal werkers zien de gevolgen dagelijks. Mensen die vroeger vanzelfsprekend AWBZ-zorg kregen, moeten nu eerst een mantelzorger zoeken of op een wachtlijst. De nadruk op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid heeft een keerzijde: niet iedereen heeft een netwerk of de vaardigheden om zelf zorg te regelen. De AWBZ-erfenis dwingt ons na te denken over wat we collectief willen organiseren en waar individuele oplossingen volstaan.
Boek bekijken
De zorg als bedrijf Grote stelselwijzigingen vereisen zorgvuldige implementatie en goede communicatie. De AWBZ-transitie laat zien dat haast en onderschatting van uitvoeringsproblemen veel onrust veroorzaken.
Samenwerking in Wonen en Zorg
Een belangrijk aspect van de AWBZ was de koppeling tussen zorg en wonen. Veel AWBZ-instellingen combineerden huisvesting met zorgverlening: verpleeghuizen, woonzorgcomplexen, zorgboerderijen. Na 2015 ging deze vanzelfsprekende koppeling verloren. Vastgoed en zorg werden gescheiden verantwoordelijkheden, wat nieuwe uitdagingen opleverde.
Woningcorporaties, zorgaanbieders en gemeenten moeten nu intensief samenwerken om ouderen en mensen met beperkingen passende woonzorgoplossingen te bieden. De AWBZ-gelden zijn verdwenen, maar de behoefte aan geschikte huisvesting met zorg in de buurt is alleen maar toegenomen. Dit vraagt om creatieve arrangementen en heldere afspraken tussen partijen die vroeger nauwelijks met elkaar te maken hadden.
Spotlight: Hugo van den Beld
Boek bekijken
De Erfenis van de AWBZ: Lessen voor de Toekomst
Acht jaar na de afschaffing kunnen we een eerste balans opmaken. De AWBZ-transitie was geen onverdeeld succes, maar ook geen complete mislukking. Sommige doelen zijn bereikt: gemeenten bieden meer maatwerk, mensen blijven langer thuis wonen, en de uitgavengroei is afgeremd. Andere doelstellingen bleken te ambitieus: de administratieve lasten zijn niet gedaald, integrale zorg blijft moeizaam, en kwetsbare groepen ervaren soms verminderde toegankelijkheid.
Wat we vooral geleerd hebben: grote stelselwijzigingen in de zorg zijn ingewikkeld en hebben langdurige gevolgen. De AWBZ was een robuust systeem dat zekerheid bood, maar ook rigide en kostbaar was. Het nieuwe stelsel biedt meer flexibiliteit, maar vraagt veel van professionals én cliënten. De uitdaging is om het beste van beide werelden te combineren: de solidariteit en zekerheid van de AWBZ met de nabijheid en maatwerk van het huidige stelsel.
Voor managers, beleidsmakers en zorgprofessionals blijft de AWBZ relevant. Niet als blauwdruk voor de toekomst, maar als referentiepunt. Als we opnieuw staan voor ingrijpende hervormingen – en die komen er ongetwijfeld – dan kunnen we leren van wat wel en niet werkte bij de AWBZ-transitie. Zorgvuldige voorbereiding, realistische doelen, voldoende financiering en respect voor de praktijk: dat zijn lessen die blijven gelden, welke letters het zorgstelsel ook draagt.