Nu, veertig jaar na het overlijden van Kafka-biograaf Max Brod, worden we opnieuw geconfronteerd met deze brute privacyschending. In een tochtige bejaardenflat van de onlangs op 101-jarige leeftijd overleden secretaresse van Brod staat nog een koffertje met Kafka's diepste zieleroerselen. De lobby op de erfenis is in alle hevigheid losgebarsten.
Eén van de dingen die Kafka bijvoorbeeld liever voor zich gehouden had, was dat hij er 's nachts van droomde indiaan te zijn. Voor een verzekeringsmedewerker die overdag vlijtig teksten schreef over veiligheidsfreeskoppen en het gevaar van vierkante assen, natuurlijk een nastrevenswaardig vrijheidsideaal.
Kafka was echter niet de enige kantoorman die zijn frustraties van zich afschreef, leren we van docent cultuurgeschiedenis Remco Ensel. In zijn boek Alleen tijdens kantooruren voert hij een illuster gezelschap van 'geheimschrijvers' op die bij leven evenzo gebukt gingen onder kantoorsleur.
‘Het werk is hem iedere dag een kwelling,’ zo citeert Ensel de biograaf van Aart van der Leeuw (1876-1931). Deze assurantiënklerk liet zich inspireren door Charlie Chaplins film the Circus (1928). ‘Ik begreep dat ook van het schutterig door de samenleving rondstumperen iets schoons te maken is,’ luidt een hartenkreet uit Van der Leeuws autobiografisch getinte roman 'De opdracht' (1930).
Of neem J.H.F. Grönloh, beter bekend onder het pseudoniem Nescio, die als procuratiehouder voor verschillende handelskantoren werkte. Ensel citeert uit een interview met Nescio's dochter: ‘Het is van het begin af aan afgesproken dat er geen woord zou worden gesproken over het schrijven dat mijn vader deed. Ook als er plotseling visite kwam en mijn vader bezig was met schrijven, dan ging alles zo gauw mogelijk van tafel af.’ Waarom die angst? ‘Als ze merken dat je zoiets doet, denken ze dat je niet geschikt bent voor je werk.’
Maar wie het dichtst de ambtelijke werkelijkheid op de huid zat, schrijft Ensel, is J.J. Voskuil - voormalig medewerker van het Meertens instituut en bekend geworden als auteur van de reeks 'Het bureau'. In de romanpersonages van Voskuils romans – ‘Ik moet me elke dag de rotzakken van het lijf houden’ - konden zijn ex-collega's zich moeiteloos herkennen.
‘Voor de auteurs zelf vormde het geschrijf buiten kantooruren een noodzakelijke ontsnapping aan de dagelijkse kantoorsleur,’ stelt Ensel. ‘Een serum tegen vervreemding.’ Wat die vervreemding precies inhield, verwoordde Kafka in Die Verwandlung: ‘De evolutie van de homo sapiens van kind tot klerk tot ondier.’
In Ensels boek vinden we een nuchterder beschouwing van de cultuurgeschiedenis van het kantoorleven. Kort samengevat gaat het over de verheffing van de arbeider tot witteboordenman en de disciplinering van die pakkendrager tot loonslaven.
Na lezing van dit boek begrijp je niet alleen waarom Kafka indiaan wilde worden maar vallen ook de codes uit de film Fight Club op zijn plaats. In die film ontwikkelt een actuaris van een groot autobedrijf een alter ego met een wel heel bizarre hobby. De eerste twee regels van de denkbeeldige vechtclub waar hij leider van is, luiden: ‘You do not talk about fight club, You DO NOT talk about fight club.’ Het zijn de regels van Kafka die Brod geschonden heeft.
(Lees ook een review van het boek van Ensel.)
Over Steven de Jong
Steven de Jong is zelfstandig redacteur (Stevenschrijft.nl) en schrijver van de roman Bezorgde burgers (Lebowksi). In 2023 reageerde hij, namens Stichting Support Stotteren en Start Foundation, op tachtig vacatures met de vraag of de functie ook openstaat voor gekwalificeerde kandidaten die stotteren. Een ontluisterende verkenning waarvan hij verslag doet in De kracht van het verschil (Durden).